Dag 17

Vandaag hebben we doorgebracht in de omgeving van de stad Datong. De stad zelf is niet heel
mooi, mede doordat ze wordt omringd door China's belangrijkste kolenwingebied. Dit gebied hebben we dan ook niet bezocht, maar wel het Hangende klooster en de Yungang-grotten.
We waren er vanochtend nog niet helemaal uit hoe we daar zouden komen, maar de gids gaf ons gisteren als tip om te informeren bij CITS, de Chinese internationale reisorganisatie. Het hoofdkantoor zit naast ons hotel, dus daar ging Mark na het ontbijt even heen. Terwijl ik nog even op de wc zat, kwam Mark gehaast terug omdat we op moesten schieten. Het was 8.30 uur en om 9.00 uur zou er vanaf het station een bus vertrekken voor een dagtocht naar de twee beziens-waardigheden. Vanuit het hotel zijn we snel een taxi ingestapt, met de gedachte dat we het makkelijk zouden halen. Helaas stond het verkeer in heel Datong vast, waardoor we pas om 9.15 uur bij het station aankwamen. Gelukkig werd er op ons gewacht. Ze wilden natuurlijk nog wel graag 450 yuan (45 euro) verdienen. Na al het wandelen door de steden en zelf op zoek gaan, leek het ons ook wel even lekker om rustig rondgeleid te worden.

Na 2 uurtjes in het busje kwamen we aan bij het Hangende klooster. De naam zegt het natuurlijk al een beetje, maar dit klooster is rond het jaar 600 (!) hoog tegen een rotswand aangebouwd, waardoor het lijkt te hangen. Deze plek is gekozen zodat de vijanden er niet konden komen. Het zag er heel mooi uit, maar de hekjes langs de wandelpaadjes waren wel erg laag. Na een uurtje rondwandelen werden we weer terug verwacht bij het busje.

Na het Hangende klooster gingen we naar een restaurant voor de lunch. De groep waarmee we de dagtocht deden bestond uit nog een aantal Nederlanders, een aantal Chinezen en twee Amerikanen.
Tijdens de lunch ging het vooral over ons bezoek aan Noord-Korea, wat iedereen toch wel bijzonder vond. Vooral de twee Amerikanen waren erg geïnteresseerd. Voor hen is het niet toegestaan om naar Noord-Korea te komen.

Na de lunch weer zo'n 2 uur in het busje terug richting Datong, waar zich vlakbij de Yungang-grotten bevinden. Deze grotten werden tussen het jaar 460 en 494 uitgehakt voor boeddhistische kunst. Er zijn dan ook héél veel boeddha's te zien. In de eerste grot die we in gaan, is meteen een 17 meter hoge boeddha te zien. Daar willen we graag een foto van maken, maar dat mag dan weer niet.
Om de hoek achter een rots zien de bewakers ons niet, dus toch een paar foto's gemaakt. Over alle verschillende boeddha's heeft onze gids wel iets te vertellen, maar na een aantal grotten met honderden kleine en grote boeddha's dwaalt onze aandacht een beetje af. We praten nog wat met twee meiden uit Amsterdam, die hun reis door China vanuit het zuiden zijn begonnen. Leuke verhalen over China en het Chinese volk uitgewisseld.

We hebben net in een restaurant aan de overkant van het hotel gegeten. Onze gids raadde ons aan de hotpot te proberen. Het bleek dezelfde manier van eten te zijn als in Chengde, waarvan we nog steeds niet weten wat we nou eigenlijk gegeten hebben. Gelukkig sprak de serveerster hier wel redelijk Engels, waardoor we 'chicken', 'pork' en 'vegetables' konden bestellen. Alles in een grote pan met bouillon, vuurtje eronder en eten maar. De serveerster bleef er de hele tijd bij om alles in de pan te doen. Ik weet niet of het service is of dat ze denkt dat we het zelf niet kunnen. Het was in ieder geval wel heel lekker en natuurlijk weer veel te veel. We kregen aan het eind nog het 'toetje van de dag', wat de serveerster uitsprak als 'desert' (woestijn), wat eigenlijk 'dessert' moest zijn.
Ze bedoelde het goed.

Morgenochtend vertrekken we om 7.45 uur met de trein naar Pingyao, de volgende bestemming.